HKC1.jpgHKC2.jpgHKC3.jpg

Afspraken over keuringen.

Het bestuur van de HKC vergadert periodiek met de clubkeurmeesters. Tijdens deze bijeenkomsten wordt de stand van het ras per kleurslag besproken en worden afspraken gemaakt over het keuren van Hollandse krielen. Nadat de leden hiermee hebben ingestemd worden deze afspraken ook met andere keurmeesters gedeeld. Dit alles met het doel om de keuringen zo eenduidig mogelijk te laten verlopen, waardoor de fokkers weten waar ze aan toe zijn en waar ze aan moeten werken.
Hieronder worden de geldende afspraken genoemd:

Algemene aandachtspunten:
a. Gewicht: 10 % afwijking van gewicht is zoals bij alle oorspronkelijke krielen acceptabel. Een grotere afwijking kan in het aantal punten tot uitdrukking worden gebracht. Winnende dieren mogen niet meer dan 100 gram zwaarder zijn dan het maximum gewicht. N.B. keuren is niet alleen visueel waarnemen maar ook voelen. Een fors ogend dier hoeft niet te zwaar te zijn. Wegen is een optie als een forse afwijking van het voorgeschreven gewicht wordt vermoed.
b. Kammen: Dunne kamtanden en niet goed afgeronde kamhielen verdienen extra aandacht. Afwijkingen kunnen in het aantal punten tot uitdrukking te worden gebracht. Dieren met kammen die mogelijk  gemanipuleerd zijn dienen in principe niet als mooiste te worden  voorgebracht.  Bij een verdachte kamhiel kan op de keurkaart  worden vermeld dat de structuur van de kamhiel  wat glad is. De kammen van de hennen dienen goed zichtbaar te zijn. Eventuele fouten moeten duidelijk kunnen worden vastgesteld . Dieren met hoge kambladen komen niet in aanmerking voor een hoog predicaat.
c. Staarten: De staarten van de hanen dienen rijk ontwikkeld en goed gevormd te zijn. De hoofdsikkels dienen de bovenste staartstuurpennen goed af te dekken. De onderste staartstuurveren dienen boven horizontaal te worden gedragen.
d. Bevedering: De bevedering dient voldoende breed te zijn. Dieren met smalle slagpennen en smalle bevedering op de rug komen niet in aanmerking voor een hoog predicaat.
e. Beenkleur: Deze is bij alle kleurslagen, m.u.v. koekoekgetekende dieren, leiblauw maar is per kleurslag verschillend van kleurdiepte. Bij buff-kleurige dieren nemen we  genoegen met enig pigment in de beenkleur. Zwart-wit geparelde dieren hebben een leiblauwe beenkleur, we accepteren een wat onregelmatige  (donkerder en lichter leiblauw) beenkleur . 


Aandachtspunten per kleurslag:
a. Patrijs: Hanen met een duidelijke hals- en min of meer duidelijke zadeltekening verdienen de voorkeur.  Er dient duidelijk verschil in halskleur en grondkleur te zijn tussen patrijs en geelpatrijs. Nogal wat hennen tonen bleke koppen.  Hier dient met het toekennen van het aantal punten rekening te worden gehouden.
b. Geelpatrijs: Zie opmerking over verschil  in kleur bij de kleurslag patrijs. We letten ook op teveel bruin in de vleugeldriehoek van de hanen en teveel naar citroenkleurige halzen zowel bij de hanen als bij hennen.
c. Zilverpatrijs: De vleugelbandjes zijn vaak wat getekend. Bij overjarige dieren is dit meestal verdwenen. (Ook bij blauwpatrijs is dit vaak het geval.) We vermelden e.e.a. wel op de keurkaart maar het heeft geen consequenties voor het puntenaantal. 
d. Koekoekpatrijs: We komen  twee verschillende kleurnuances bij de hanen tegen. Fokzuivere hanen zijn met name lichter van kleur dan de fokonzuivere. Bij de fokzuivere hanen komen we dieren tegen die erg licht zijn in de halskleur en bij de fokonzuivere hanen komen we dieren tegen die onvoldoende getekend zijn in met name vleugels en staart.  Beide afwijkingen zijn  fouten die consequenties hebben voor het puntentotaal.
e. Tarwe: Bij tarwekleurige hennen accepteren we  lichtgrijs in de donskleur mits dit in de kleur op de rug niet zichtbaar is.